Motto: “Nothing in hell can stop the timberwolves”
413e regiment
Fortior Ex Asperis
Stronger After Difficulties
414e regiment
Si Vis Pacem Para Bellum
If You Wish Peace, Prepare For War
415e regiment
Old Faithful
De Amerikaanse 104e infanterie divisie werd opgericht in 1921 en ingezet tijdens de tweede wereldoorlog. Na hun landing in Normandië reisden de Timberwolves per trein door Frankrijk naar de Nederlands-Belgische grens, om daar deel te nemen aan Operation Pheasant, een nieuw geallieerd offensief, met de ervaren Britse 49th infanterie divisie “Polar Bears” op hun linker- en de Poolse 1e pantserdivisie onder Generaal Maczek op hun rechterflank.
De Amerikaanse 104e infanterie divisie moest het stuk Brabant veroveren vanaf de Belgische grens tot aan de Maas. Dit stuk was zo’n 35 kilometer lang en 7 kilometer breed.
Generaal Allen zette alle 3 de regimenten: het 413e, 414e en 415e tegelijkertijd in, schouder aan schouder. Op 25 en 26 oktober 1944 begon de 104e divisie de Duitsers, welke flinke weerstand boden, aan te vallen. De Duitse verdedigingslinie was vrij dun en verspreid, maar er waren verschillende zwaar versterkte, zeer dodelijke posities die het de Amerikanen zeer moeilijk maakten om vooruitgang te boeken. Om 1010u op 25 oktober, maakten Luitenant Cramer, Sergeant Joseph en soldaat 1e klasse Fortner van de E compagnie van het 414e regiment, contact met de Duitsers. Dit was iets ten noorden van de grens met België, in de buurt van het douanekantoor aan de weg van Wuustwezel naar Breda. De Duitsers maakten veelvuldig gebruik van snipers, mijnen, booby traps en wegversperringen. Ook was er verwarring door gebruik van burgerkleding. Ondanks deze felle weerstand gingen de Amerikanen stug door met hun aanval, met vele slachtoffers tot gevolg. De condities waren slecht: regen, kou en modder. Het vocht leek iedereen in hun grip te krijgen. Natte sneeuw verergerde de situatie nog verder en ze moesten ondanks alles doorgaan, terwijl ze helemaal onder de modder zaten en nat waren tot op het bot.
Het “Pak van Achtmaal“
Op 27 Oktober 1944 kwam luitenant-kolonel Gerald C. Kelleher van het 415e infanterie regiment met een voorhoede het dorp Achtmaal binnen. Eerst leek het dorp verlaten. Op het kruispunt midden in het dorp kwam een geüniformeerd man naar buiten om hen te ontmoeten, dit was veldwachter Lambertus van der Meer. Hij identificeerde zich als een Nederlands officier van politie en vroeg om een oudere geallieerde bevelhebber. Toen Van der Meer zichzelf bekend maakte vroeg hij om Kellehers identificatie waarop hij zijn eigen identificatie liet zien (lid van de Nederlandse ondergrondse).
Toen nam veldwachter Van der Meer Kelleher mee in zijn huis. In de huiskamer beneden schoof hij de kachel naar achteren die aan een scharnier hing. Waar de stoof was geweest was nu een cementen plaat.
Veldwachter Lambertus van der Meer
Deze verwijderde hij en hij haalde een netjes ingepakte bundel papier tevoorschijn welke aan hem was gegeven door een ander lid van de Nederlandse ondergrondse met de opdracht om ze aan de eerste geallieerde officier te geven die hij tegen kwam. Luitenant-kolonel Kelleher stuurde dit pakket meteen door naar het hoofdkwartier.
De “papieren” bleken bij nader onderzoek twee grote hoeveelheden kaarten, verslagen en logistieke gegevens te zijn waar gedetailleerd stad voor stad het complete verdedigings systeem van de Nazi’s in Nederland in werd beschreven.
Deze onbetaalbare vondst werd met spoed door de G-2 (militaire intelligentie) naar het eerste Canadese leger hoofdkwartier gebracht in de buitenwijken van Antwerpen. Deze waardevolle gegevens hebben vele levens gespaard en uiteindelijk een belangrijke rol gespeeld in het succes van de laatste Britse aanvallen in Nederland zeven maanden later.
Op 30 oktober 1944, na vijf dagen continu in gevecht te zijn geweest, had de divisie 24 van de 35 kilometer veroverd en was ze in zicht van de Mark rivier. Ze hadden Zundert bevrijd, de weg tussen Breda en Roosendaal veroverd. Ook was de verdediging van het Laakse Vaart kanaal boven Leur onder de voet gelopen. Leur en Etten werden bevrijd toen de divisie optrok naar de Mark rivier, die op 31 oktober werd bereikt.
Achterzijde foto vertaald: “Soldaat Wallace C. Carrington, links, uit Portland Oregon, en soldaat Ernest R. Gross, rechts, uit Middletown Ohio, vuren op een sluipschutters positie vanuit hun schuttersput in de zijkant van een dijk. Let op vliegende lege hulzen uit de geweren. Ze maken beiden deel uit een een infanterie-eenheid in Nederland. 1 november 1944.”
Aanvalsplan voor de oversteek van de Mark (uit “Timberwolf Tracks”, blz. 81 en “Battle of the Dikes”, 2e uitgave, stichting herdenkings comite Staddaarbuiten blz. 7).
Na een gecoördineerde aanval nabij de Mark rivier bij Standdaarbuiten werd op 2 november 1944 een bruggenhoofd geslagen, hierdoor kon de rest van de divisie de rivier oversteken, met name door de inzet van 1e luitenant Cecil H. Bolton, die ondanks zijn zware verwondingen doorging met persoonlijk leiding te geven tijdens de aanval. Hij kreeg hiervoor de hoogste Amerikaanse onderscheiding: de “Medal of Honor”.
Met de sterke aanwezigheid van de geallieerden ten noorden van de Mark rivier stortte de Duitse verdediging in en tijdens de twee daaropvolgende dagen dwongen de Timberwolves de rest van de Duitse verdediging naar het noorden richting de Maas. Zevenbergen werd bevrijd en op 5 november 1944 werd het Hollands Diep bereikt. Op dezelfde dag kreeg Generaal Allen nieuwe instructies van het Amerikaanse 1e leger, hierdoor was de 104e divisie niet meer onder commando van het 1e Britse legerkorps van het 1e Canadese leger waar het deel van uitmaakte. Terwijl het grootste deel van de 104e divisie richting Aken in Duitsland vertrok voor assistentie bij Operation Queen, bleef een kleiner onderdeel tot 7 november 1944 om Moerdijk te beveiligen, waarna ze werden afgelost. Gedurende deze tijd werd de 104e divisie onder bevel gebracht van het Amerikaanse 1e leger VII corps, wat onderdeel uitmaakte van de 12e legergroep.
Tot op het moment van 7 november 1944 hadden de gevechten in Nederland 1.426 slachtoffers gemaakt, waaronder 313 doden en 103 vermisten.
Veldmaarschalk Montgomery en de Canadese commandanten stuurden hun felicitaties. Generaal Allen stuurde hiervan kopieën naar zijn regimenten en schreef daarbij een persoonlijke dankbrief naar iedereen in de divisie, afsluitend met zijn favoriete motto: “Nothing in Hell can stop the Timberwolves!” (in het Nederlands: “Niets in de hel kan de boswolven stoppen”).
Generaal Terry de la Mesa Allen Sr.
Als gevolg van de acties van de 104e divisie en hun geallieerde partners werd de Westerschelde riviermonding bevrijd. De Britse Marine had drie weken nodig om deze vrij van mijnen te maken en begin december 1944 was de haven van Antwerpen open voor schepen van de geallieerden.
De 104e divisie opende vervolgens een nieuw offensief in Duitsland waar ze deel uitmaakten van Operation Queen, waar ook nog vele slachtoffers vielen.
Klik hier om naar de website van “Stichting Vrienden van de Timberwolves” te gaan – opgericht in 2001.
Klik hier voor de Amerikaanse Timberwolves website “104th Infantry Division – National Timberwolf Pups Association“
Het Timberwolves strijdlied:
RALLY THE PACK
From way up north in Oregon to
Southlands far away,
We’ve moved across the desert sands
a-fighting all the way.
We’ll climb the highest mountains in
any state or land.
We will swing along by combat-team
a-fighting hand to hand.
CHORUS:
Oh, this is our night to howl boys,
just follow us with will,
The Timberwolves are on the prowl,
we’re closing in to kill.
We’re a helluva gang to fight with,
just follow us and see,
The 104th will lead the way from hell
to victory.